Segment 4 | Veelvoorkomende jeugdhulp
Wil je het aanbod raadplegen vanaf 1 januari 2023? Klik dan op een van de knoppen hiernaast.
Wat is Segment 4?
- Ambulante hulp. Bijvoorbeeld: begeleiding, behandeling, ambulante GGZ, vaktherapie of combinaties hiervan. De hulp is kortdurend en/of minder intensief dan hoog specialistisch jeugdhulp (segment 1). Zowel thuis als bij de zorgaanbieder.
- Gewenst resultaat:
- Probleem of aandoening oplossen, stabiliseren of hanteerbaar te maken.
- De jeugdige en/of het gezin kan na de hulp op eigen kracht verder.
- Soms meer langdurige vormen van hulp mogelijk. Deze hulp die gericht op het behouden en versterken van de zelfredzaamheid, het welbevinden en/of de kwaliteit van leven.
- Richtlijn maximale duur: de verwijzer maakt een inschatting van een passende looptijd. Dit kan per product erg verschillend zijn. De maximale duur van een product in Segment 4 is twee jaar.
Hoe is Segment 4 ingekocht?
- Gebiedsgericht. Vier gebieden:
- Regio 1 | Tilburg Regio
- Regio 2 | Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Gilze-Rijen en Dongen
- Regio 3 | Goirle, Oisterwijk en Hilvarenbeek
- Regio 4 | Heusden, Loon op Zand en Waalwijk
- Voor elk gebied is een aantal aanbieders gecontracteerd. Zijn er meerdere zorgaanbieders betrokken bij het gezin? Dan spreken zij onderling af wie zorginhoudelijke regie heeft. Komen de aanbieders er niet uit? Dan wijst de lokale toegang de betreffende zorgaanbieder aan.
- Bekostiging: P * Q . Er wordt afgerekend per uur.
Voor wie is Segment 4?
- Voor jeugdigen en gezinnen met enkelvoudige problematiek.
- Het kan gaan om opgroei-, ontwikkelings- of gedragsproblematiek, en/of met een verstandelijke, zintuiglijke/lichamelijke beperking of psychische problemen.
- De meeste jeugdigen komen bij dit segment terecht door psychische problemen.
In sommige gevallen is de behoefte aan jeugdhulp zo groot, dat moet worden afgewogen of de casus past binnen Segment 1 (hoog specialistische jeugdhulp). Dit zijn hiervoor de vuistregels:
- De behoefte aan jeugdhulp is in totaal het volgende aantal uren/dagdelen (zowel de twee vormen van jeugdhulp tegelijk als na elkaar):
- Begeleiding van ongeveer 300 uren (indirecte en directe cliëntgebonden tijd) / dagdelen begeleiding, of;
- Behandeling van ongeveer 230 uren (indirecte en directe cliëntgebonden tijd).
- Is er sprake van een combinatie van behandeling én begeleiding? Dan maakt de verwijzer een inschatting op basis van de verhouding van de verwachte inzet. Let op: de vuistregels zijn bedoeld als inschatting.
- Er wordt bij deze inschatting altijd op cliëntniveau gekeken naar de uren/dagdelen jeugdhulp die benodigd zijn. Daarin worden geen uren/dagdelen jeugdhulp van ander gezinsleden meegenomen.
- Schat je in dat de totale hulpvraag de 300 uren/dagdelen Begeleiding of 230 uren Behandeling overstijgt? Meld dan altijd de casus aan bij Crossroads.
- Wordt ingeschat, dat jeugdhulp uit Segment 3 en/of Segment 4 passend is? Maar liggen de te verwachte in te zetten uren/dagdelen tegen de genoemde vuistregel aan? Dan is het belangrijk, dat de verwijzer er vrij zeker van is, dat er geen aanvullende beschikking nodig is. Is die inschatting moeilijk te maken? Overleg dan even met Crossroads.
- De vuistregels zijn opgesteld voor ambulante jeugdhulp. Voor Jeugdzorg+, LTA, MST en dagbehandeling zijn geen vuistregels meegegeven. Dit komt doordat dit normaal gesproken complexe trajecten zijn die, wat betreft het totaalbedrag, altijd vallen in het taakgerichte budget van Segment 1.
Er gelden nog wel bijzondere situaties:
- Als er jeugdhulp uit Segment 2 t/m 4 loopt en de hulpvraag hoog specialistisch wordt, dan treedt de jeugdhulpaanbieder in overleg met de Toegang of GI. De verwijzer zet dan de casus door naar Crossroads (Segment 1). De toewijzing die op dat moment nog loopt, wordt dan afgesloten.
- Hebben meerdere jeugdigen uit één gezin behoefte aan jeugdhulp en wordt binnen het gezin vanuit meerdere segmenten jeugdhulp ingezet? Dan wordt ook een coördinator op gezinsniveau aangesteld. Als minimaal één van de jeugdigen jeugdhulp uit Segment 1 ontvangt, wordt de coördinatie door Crossroads opgepakt.
- Melden meerdere jeugdigen uit één gezin zich tegelijkertijd met een jeugdhulpvraag en de verwijzer heeft de indruk dat Crossroads en de deelnemers van Crossroads de geschikte aanbieders zijn (dus bijvoorbeeld één jeugdige gaat naar Crossroads en een andere jeugdige gaat naar Sterk Huis)? Dan kunnen al deze jeugdigen in één keer worden aangemeld bij Crossroads. De aanmelding bij Crossroads verloopt via de reguliere aanmeldroute van Segment 1. Geef in de aanmelding dan aan, dat het gaat om meerdere jeugdigen uit één gezin en in welk segment de jeugdhulpvraag van de jeugdige valt.
Directe en indirecte tijd in Segment 4
In het Beknopt Plan Jeugdhulp (BPJ) of Formulier Onderbouwing Aanvraag (FOA) moet de jeugdhulpaanbieder aangeven welke interventies nodig zijn om het gewenste resultaat te bereiken. Daarnaast moet de aanbieder per productcode de frequentie van de zorg aangeven. Wordt er een aanvraag gedaan voor zorg uit Segment 4? Dan moet de aanbieder in het formulier ook aangeven hoeveel directe en indirecte cliëntgebonden tijd er per productcode besteed gaat worden. Dit zijn definities van die termen:
NIET-CLIËNTGEBONDEN TIJD
Dit is de tijd van begeleider/behandelaar die niet direct of indirect gerelateerd is aan contactmomenten met de jeugdige. Deze tijd kan niet in rekening worden gebracht. Voorbeelden zijn van deze tijdsbesteding zijn: instellingsoverleg, beleidsmatig overleg, ziekte, administratieve taken, vakantie, verlof, opleiding, doorbetaalde pauzes, intervisie.
DIRECT-CLIËNTCONTACTTIJD
Dit is de tijd waarin een begeleider/behandelaar, in het kader van de begeleiding of behandeling, direct contact heeft met de jeugdige/ouders/het gezin of andere naasten (het systeem) van de jeugdige. Onder direct cliëntgebonden tijd vallen:
- Face-to-face contact
- Telefonisch contact
- Elektronisch contact via e-mail of internet (chatten, Skype etc.)
Het gaat alleen om tijd die cliëntgebonden geregistreerd kan worden. Dus contact met de in het kader van het integraal PvA of BPJ van de jeugdige. Hieronder valt bijvoorbeeld niet: bijpraten, koffiedrinken of het maken van een afspraak met het systeem van de jeugdige.
INDIRECT-CLIËNTGEBONDEN TIJD
Dit is de tijd die de begeleider/behandelaar besteedt aan zaken rondom een contactmoment , maar waarbij de jeugdige (of het systeem van de jeugdige) zelf niet aanwezig is. Dit zijn in in ieder geval:
- het voorbereiden van een activiteit (bijvoorbeeld van een therapiesessie)
- verslaglegging in het kader van de activiteit (bijvoorbeeld psychiatrisch onderzoek) casusgebonden overleg
- het schrijven van een brief of email in het kader van de behandeling/begeleiding aan jeugdige, verwijzer of andere jeugdhulpaanbieder
Onder indirect-cliëntgebonden tijd valt ook de reistijd van de behandelaar/begeleider. Het gaat hier om tijd die de begeleider/behandelaar besteedt aan het reizen van en naar de jeugdige die buiten de instelling behandeling/begeleiding ontvangt. Alleen deze reistijd mag de aanbieder declareren. Woon-werkverkeer valt hier niet onder. Is sprake van no-show? Dan mag de behandelaar/begeleider de reistijd alsnog declareren.
VUISTREGELS DIRECTE EN INDIRECTE CLIËNTGEBONDEN TIJD SEGMENT 4
We hebben een aantal vuistregels opgesteld voor de verdeling van directe en indirecte tijd in Segment 4. Dit zijn de vuistregels per product:
- Begeleiding (GGZ, JOH, GHZ) | 25% van het direct aantal uren
- Vaktherapie | 25% van het direct aantal uren
- Behandeling (GGZ specialistisch, JOH, GHZ) | 30% van het direct aantal uren
- Behandeling GGZ hoog specialistisch) | 45% van het direct aantal uren
Een rekenvoorbeeld ter verduidelijking:
- Bij een traject JOH behandeling van 40 weken met 2 uur behandeltijd per week (80 directe uren) kan er volgens de vuistregel 24 uur indirecte tijd aan worden gevraagd. De verdeling is dan 80 uur direct en 24 uur indirect. In totaal dus 104 uur.
- Bij een traject Vaktherapie van 20 uur kan er 5 uur indirecte tijd aangevraagd worden. De verdeling is dan 20 uur direct en 5 uur indirect. In totaal dus 25 uur.
Is er op voorhand duidelijk dat er toch meer, of minder nodig is, dan kun je dit in afstemming met de lokale toegang aanvragen.
Wil je meer weten over het Formulier Onderbouwing Aanvraag (FOA)? Bezoek de pagina op www.zorginregiohartvanbrabant.nl >
Wie verantwoordelijk voor de coördinatie van Segment 4?
- Coördinatie van de zorg ligt bij de zorgaanbieder, maar de lokale toegang doet de vraaganalyse en maakt het integrale plan van aanpak. De zorgaanbieder kan het plan eventueel wel aanvullen.
- Is er sprake van hulp en ondersteuning uit andere domeinen? Dan zorgt de lokale toegang voor de domeinoverstijgende coördinatie. Dit is met name nodig bij Hoog specialistische hulp (segment 1).
- Is er sprake van een jeugdbeschermings- of reclasseringsmaatregel? Of van hoog specialistische jeugdhulp (Segment 1)? Dan ligt de coördinatie bij de GI.
Welke subproducten vallen onder Segment 4?
- GGZ (Geestelijke Gezondheidszorg)
- GGZ hoog specialistische
- GGZ specialistisch
- GGZ begeleiding
- Medicatiecontrole
- JOH (Jeugd- en opvoedhulp)
- JOH behandeling
- JOH begeleiding
- GHZ (Gehandicaptenzorg)
- GHZ Behandeling
- GHZ Begeleiding
- Verzorging
- Vaktherapie
Belangrijke uitvoeringsvoorwaarden bij Segment 4
- De zorgaanbieder moet van tevoren (zeker bij een verwijzing uit het Medisch Domein) en tijdens het hulpverleningstraject onderzoeken of er afschaling kan plaatsvinden naar het voorliggend veld en het sociale netwerk van de jeugdige.
- De zorgaanbieder is verplicht ervoor te zorgen dat de hulp (als dit nodig is om deze goed te kunnen laten verlopen) aan wordt gepast aan de culturele/etnische achtergrond van de client.
- De aanbieder is verantwoordelijk voor de jeugdige en het gezin totdat het traject wordt afgesloten. IS er overdracht nodig naar een andere aanbieder? Dan is de eerste aanbieder ook verantwoordelijk voor de 3 maanden (of langer) die daarna volgen totdat de (warme) overdracht naar de nieuwe aanbieder heeft plaatsgevonden.
- De zorgaanbieder werkt samen met de wijkteamprofessionals van de toegang om de uitvoering van het integrale plan van aanpak goed te laten verlopen.
- De zorgaanbieder bepaalt het zorgaanbod altijd in afstemming en goed onderling overleg met verwijzer. Bij inhoudelijk discussies moet verwezen worden naar het RET (regionale expertiseteam).
- De zorgaanbieder is verplicht jeugdigen met een ondersteuningsbehoefte te accepteren en jeugdhulp te bieden. De zorgaanbieder kan alleen weigeren als er zwaarwegende gronden zijn. Hij dient te beargumenteren waarom hij een jeugdige wil weigeren en dient te overleggen met de verwijzer en het gezin. Ook moet hij actief meedenken in het zoeken naar een passend alternatief.
- De zorgaanbieder mag de jeugdhulp niet éénzijdig voortijdig beëindigen.